Daniël Heinsius, Quaeris quid sit Amor (c. 1601)

Table of contents ↑

← Content: PreviousContent: Next →

De douceur amertume [13]


picE3a

Back to top ↑
13. De douceur amertume.translationtranslation
Het honich soude zijn soet boven alle saecken
Waert dat de liefde niet noch soeter placht te smaecken.
De galle soude zijn het bitterst’ datmen vindt/
Waert datmen niet en vondt dat loose VENVS kindt.
Ses ponden bitter gal met honich overstreken
Is datmen liefde noemt/ daer van de menschen spreken/
Het soet comt uyt het suer/ het suer comt uyt het soet.
Dat Droeve blijtschap tsaem/ end’ Blyde droefheyt voet. translation

Vidisti alveolis si fortè absynthia nasci,
Sic specie dulci torquet amarus amor. translationtranslation



Back to top ↑

Translations

Bittere zoetheid.
Bitter sweetness.
Honing zou het allerzoetst zijn, ware het niet dat de liefde doorgaans nog zoeter smaakt. De gal zou het allerbitterst zijn wat er te vinden is, als Venus' doortrapte kind er niet was geweest. Zes ponden bittere gal bestreken met honing, is wat men liefde noemt. Het zoet komt voort uit het zuur, het zuur uit het zoet. Samen voeden ze droeve blijdschap en blijde droefheid.
Misschien heb je wel eens alsem [bittere kruiden] zien opgroeien uit een rivierbedding.
Zo is de bittere liefde een kwelling onder de schijn van zoetheid.
Maybe you have seen artemisia growing from a river bed.
Thus bitter love is a torture disguised as sweetness.

Back to top ↑

Sources and parallels