Daniël Heinsius, Ambacht van Cupido (1613)

Table of contents ↑

← Content: PreviousContent: Next →

Het sterf-huys van Cupido


Back to top ↑
Het sterf-huys van Cupido.
Gisteren des avonts laet,
Eer de Son te bedde gaet,
Eer sy gaet, end’ ons berooft
Van haer schoon vergulden hooft.
Eer de swarten nacht begint,
Is ghestorven Venus kindt:
Venus kindt, dat soete dier
Is ghevallen in zijn vier.

Nu light Venus arme vrou,
Iammerlijck in grooten rou.
Wie sal blussen dese pijn?
Wie sal Venus trooster zijn?
Morghen voor den dageraet,
Eer de Son haer bedde’ verlaet
Dachvaert Venus altemael
Iupiters volck in haer sael.

Al ghy Goden overhoop,
Die wilt koopen goede coop,
Morghen voor het Sonneschijn
Salder eenen koopdach zijn.
Eeenen Boogh, end’ neven dien
Eeenen Koker wel voorsien:
Pylen zijnder ses oft acht,
Alle van verscheyden cracht,

D’een heeft honich, d’ander gal,
d’ander lieflick ongheval.
d’een brengt groote blijtschap aen,
d’ander doet die weer vergaen.
Een van hoop, van vreese twee.
Een van vreught, end’ drij van wee.
Twee doen haten goeden raet,
Twee doen haten middelmaet.

Dits den huysraet, meen ick al,
Diemen daer vercoopen sal.
Dits den huys-raet altegaer
Die hy heeft ghelaten naer.
Komt ghy Goden altemael
Morghen vroech in Venus sael:
Die best biedt van Venus moet
Vinden noch twee soentiens goet.

Back to top ↑

Translations

Gisteren, laat in de avond, voordat de zon naar bed ging en ons van haar gouden hoofd beroofde; voordat de zwarte nacht begon; is Venus' kind gestorven. Venus' kind, dat zoete schepsel, is aan zijn eigen vuur ten prooi gevallen. Venus, die arme vrouw, is nu in grote rouw. Wie zal haar pijn blussen, wie haar trooster zijn? Morgen, voor het dag wordt, voor de zon opkomt, heeft Venus al het volk van Jupiter in haar zaal gedagvaard. Jullie goden bij elkaar, die allemaal een goede slag willen slaan: morgen, nog voor de zonneschijn, zal het koopdag zijn. Een boog en daarbij een welvoorziene pijlenkoker zullen daar aangeboden worden. Er zijn zo'n zes tot acht pijlen, allemaal met een andere kracht. De ene bevat honing, een andere gal, weer een andere liefelijk ongeluk. De ene brengt grote blijdschap, de andere doet die weer verdwijnen. Een bevat hoop, met vrees zijn er twee. Een geeft vreugde, drie verdriet. Twee pijlen doen je goede raad haten. Twee doen je ingetogenheid/bedachtzaamheid haten. Dit is, meen ik, alle huisraad die daar verkocht zal worden. Dit is alle huisraad die Cupido nagelaten heeft. Goden, kom allemaal morgen naar Venus' zaal. Wie het hoogste biedt, moet van Venus wel nog twee zoentjes accepteren. Wie nu mint heeft geluk. Cupido is dood. Dat felle kind, dat, wild en blind, pijlen in de harten van minnaars schoot.
Het huis van de gestorven Cupido

Back to top ↑

Sources and parallels


Back to top ↑

References, across this site, to this page:

No references to this emblem or page found.