Jan van Hoogstraten, Zegepraal der goddelyke liefde (1709)

Table of contents ↑

← Content: PreviousContent: Next →

Zoek 't onverganklyke [33]


ho1709033pict

Back to top ↑
XXXIII.
Zoek 't onverganklyke.


Negotiamini dum venio.

Depuis que Dieu s'est fait marchand
Cupidon n'à plus de chaland.

Liefde veyld tweederley Waren.

Doet handelinge tot dat ik kome.

XXXIII. GEZANG.
Wyze: Weg dulle minnegloed.
ALs hy zyn waar ons veyld, bis
Die den grond der harten peylt, bis
Dryft zyn liefde uit ons gemoed, bis
Liefde tot verganklyk goed, bis
Met wat list, die zyn kraam ook open doet. bis
Neen valse kramer neen, bis
Hoe loos gy my weet na te treen; bis
Ik zoek u niet, bis
Wat aardigheden gy me bied. bis
Laat me alleen; bis
En ga heen bis
Zon, en Maan, bis
Waar zy ligten, doen de werreld agter staan. bis

Wyk, wyk dus ook van my,
Met uw valse snuystery:

Wat is 't geen de werrelt bied,
Meer, als enkel zielverdriet,
By het geen, ik uit 's Hemels min geniet
Waar komt het brooze glas,
By glinstrend Diamant te pas.
Uw weelde, en lust,
Stoort onzer zielen vrede, en rust;
Want uw erf,
Is verderf,
En uw stoet
Breyd de netten, daar het hels Serpent mé woed.

In 't huis van smaad, en hoon,
Geessel, Kruis, en doornekroon,
Woond der zielen eewig heyl.
Wat heeft tog de werrelt veyl
Tegens dit;
Waar in 't eewig welzyn zit?
De weelde, en 't aards geluk
Zyn voor de ziel een lastig juk,
Waar onder zy
Geketent gaat in slaverny.
'K wil geen hel,
Van gekwel,

En geween,
Voor de vreugde, van al 's Hemels
Heerlykheen.

Vergeet dat agter is, en wend na 't voorste uw oog,
Zoo schiet gy 't wit, en strykt des levens pryz om hoog.

TOEPASSING.
WEl hem, die zyn talent besteed,
Dat hy, ver van zig te verschoonen,
Op 's Heeren komst, altyd gereed
Hem daar 't gewin af kan vertoonen.
Zet onder geenen koremaat
Uw kaars; maar laat uw yver ligten:
Dat die, waar dat gy gaat of staat,
Elk een, in liefde, en deugd mag stigten,
Zoo geve uw toebetrouwt talent,
U winst, en woeker zonder end.

Back to top ↑

Sources and parallels