Jan Suderman, De godlievende ziel (1724)

Table of contents ↑

← Content: PreviousContent: Next →

Nullus liber erit si quis amare volet [85]


su1724085pict

Back to top ↑
XL.
Wie bemint kan niet vry zyn.

IS Liefde slaverny?
Gewis: maer houdt ons vry
Van dwang. Wie kan beminnen
Die niet met hart en zinnen
't Geliefde dient en eert,
Terwyl het ons beheert?
Men geeft zich ganschlyk over;
Ontziet nogh kruit nogh loover
In haren dienst; alleen
Uit minzucht die de lêen
Versterkt. Niets kan haer weren,
Niets smarten, niets haer deren.
Zy blyft onwrikbaer vast.
Haer last wordt lichte last.
Haer juk wordt zacht en draeglyk,
En meer en meer behaeglyk.
Als liefde kust en streelt
Geen arbeit ons verveelt.
Wat ons wêersta doorstreeft men;
Want, waer men lieft daer leeft men:
Veel meer dan, waer men leeft
Door Hem die aemtocht geeft.
Dit juk van myn Beminden
Is last die lust leert vinden.



Nullus liber erit si quis amare volet.

Back to top ↑

Sources and parallels


Back to top ↑

References, across this site, to this page: