← Content: PreviousContent: Next →

Inter omnes. [34]


he1613034pict

Back to top ↑
Inter omnes.translation
Obtenebrat stellas Phœbe : tu sola puellas:
Pulchræ essent aliæ, tu nisi pulchra fores.

Tvvee saecken boven al met glans den prijs behaelen,
Mijn liefs seer claer ghesicht, en Phœbi gulden straelen.
De sterren by de Son gheleken zijn gans blendt,
End in haer schoonicheyt en vind’ick oock geen endt.
De Son die comt daer heen haer gouden hooft vertooghen,
Mijn allerschoonste lief heeft peerlen in haer ooghen.
Een lief, een Son is daer. daer is oock vvel een Maen,
Maer die de Sonne derft, en isser niet vvel aen.

Qu’on ne me parle plus de beauté ny de grace,
Tant que de ma Phyllis ie voieray le bel oeil.
Sa beauté les beautés des plus belles surpasse,
Dautant qu’on voit ceder les astres au soleil.
pb35thumb


Back to top ↑

Translations

Onder allen.

Back to top ↑

Literature


    Back to top ↑

    Sources and parallels


    Back to top ↑

    References, across this site, to this page:

    No references to this emblem or page found.

    Back to top ↑

    Iconclass


      Back to top ↑

      Comments

      In deze pictura treedt Cupido op de voorgrond. Hij zit op een steen en wijst naar de zon die aan de hemel staat. Zowel Cupido als de zon staan in het midden van de prent. De zon heeft een gezicht en straalt. Om haar heen staan meerdere sterren en twee manen. Rechts van de zon staat een maan in het eerste kwartier en links van haar een maan in het laatste kwartier. Aan de horizon zien we bergen, op de voorgrond staat wat gras. Cupido draagt zijn boog in de linkerhand en de pijlenkoker op zijn rug.
      De Nederlandse subscriptio is een liefdesverklaring van de minnaar. Hier gaat het nu eens niet over het lijden van de minnaar, wiens liefde niet beantwoordt wordt, maar over het feit dat liefhebben ook fijn kan zijn. Het geluk van de liefde wordt aangeprezen. De minnaar vergelijkt zijn geliefde met de zon. De zon is het stralende middelpunt van ons zonnestelstel, alle andere hemellichamen bewegen zich om haar heen en ontvangen van haar licht en warmte. Niets is mooier dan de zon. Zij is zo stralend dat de maan en de sterren erdoor worden verduisterd. De schoonheid van de geliefde is ook zo overweldigend dat alle andere meisjes erbij in het niet vallen. De zon heeft een gouden hoofd, net als zijn geliefde en haar ogen stralen als parels. Van de zon is er maar é én exemplaar, voor de minnaar is er ook maar é én meisje dat hij liefheeft. Men kan leven zonder de maan, maar niet zonder de zon. De minnaar kan zonder al die andere meisjes, maar hij zou er slecht aan toe zijn als hij zou moeten leven zonder zijn geliefde.