← Content: PreviousContent: Next →

Iam plenis nubilis annis. [44]


beeld044

Back to top ↑
[blanco]
Van twee een, Van eene twee.
Kè laet, o oude Stam, u taxken met my paren;
Het sal (stelt u gherust) by my veel beter varen
Als aen u dorren tronck. Siet! 't helt doch na mijn schoot,
En 't heeft van nu voortaen noch pap, noch sap, van nood'.
Ey lieve scheyter aff, wat schroomjet noch te waghen?
Al schijnt u spruytjen teer, het sal haest vruchten draghen.
'Tgaet wel: mijn lief en ick zijn nu in als ghemeen,
Om weer te werden twee, zijn wy gheworden een.
[blanco]
Heefts' een man, soo scheyter van.
Ick heb, door soete min, mijn lief tot my ghetoghen,
Ick voughde my tot haer, sy quam tot my gheboghen:
Dies zijn wy twee nu een, en daer en schort niet meer
Als van den ouden boom te scheyden metter eer.
Dees teere spruyt heeft selfs om wegh te zijn verlanghen,
Nu swangher, van de vrucht uyt mijnen schoot ontfanghen,
Kè laet o oude stam ('t is tijt) laet ons nu scheên,
Ick mercket, jonck en out en dient niet langh by een.
[blanco]
MATH. 19. 7.
Hierom sal de mensche vader ende moeder verlaten ende den wijve aen-hangen, ende die twee sullen een vleesch wesen.
Teer Spruytjen, jeughdich hout, ghy zijt nu af-ghetoghen
Van dijnen ouden tronc, ghy hebt nu sap ghesoghen
Uit dese jonghe stam, dies valtet u niet swaer,
Dat ghy dijn eyghen boom moet laten blijven daer.
Die met den soeten bant van Echte zijt om-vanghen,
Ten is voor u gheen tijt, om ouders aen te hanghen;
U maegschap en gheslacht, vint ghy nu al in een,
Ghy zijt een huys, een rijck, een weerelt met u tween.


Back to top ↑

Translations


Back to top ↑

Literature



    Back to top ↑

    References, across this site, to this page:


    Back to top ↑

    Iconclass