← Content: PreviousContent: Next →

Ex morte levamen. [46]


beeld046

Back to top ↑
[blanco]
Een out man in t'ionck meyskens schoot ,
Ey waer hy doot!
Een sneech meysken ginck eens trouwen,
Met een ouwen loomen knecht,
Die't vry al wat hadd' te slecht:
Ick en cond' my niet onthouwen
Van te vraghen hoe het quam
Datse desen grimmaer nam:
Men vint schrijvers die daer meenen
(Dit voor antwoort ick ontfinck
Van dit fijn gheslepen dinck:)
Datmen van eens ezels beenen,
Als hy maer in d'aerd' en raect,
Wel de beste fleuyten maect.
Oock heb ick (dunct my) ghelesen
Van een dier ('thiet schorpioen)
'tWelck alst leeft niet goets can doen,
Maer doot zijnde can't ghenesen.
Ick terstont verliet de meyt,
Sy hadd' my ghenough gheseyt.
[blanco]
Spaert, manneken, spaert,
Datter een ander wel af vaert.
Soo lang' den ezel leeft, wert hem den rugh' versleten,
Door daeghelijckschen last, wat distels is sijn eten:
Maer steeckt hy eens de moort, sijn been wert tot een fluyt,
Dat levendich was stom, maeckt, na zijn doot, gheluyt.
Als Vaertjen heeft ghespaert, het Soontjen coomt ten lesten,
Dat schinckt, dat drinckt, dat klinckt, dat gheeftet al ten besten,
Dat singt, dat springt, dat vingt, dat voghelt, jaecht en vist,
Ontijdelijck verspaert, onnuttelijck verquist.
[blanco]
PROVERB. 15. 16.
Eenen goeden moet is een dagelijcx wel leven.
Den harder maeckt een fluyt van Esels slecht gebeente,
En treckt daer door tot vreught geheel des wouts gemeente,
Wat is van cost of const? wat ver-ghesochte vreught?
Cost, die niet veel en cost, een billick hart verheught.
Wat stelt ghy luyt of Veel om blyschap op te wecken?
Stelt, vrient, en stilt u hart: druck sal u vreught verstrecken:
Een wel ghestelt ghemoet vint over al sijn lust,
In alle dinck is vreught, als t'hart maer is gherust.


Back to top ↑

Translations


Back to top ↑

Literature


    Back to top ↑

    Sources and parallels


    Back to top ↑

    References, across this site, to this page:


    Back to top ↑

    Iconclass