← Content: PreviousContent: Next →

Ick buijgh en breeck niet [5]


h161105pict

Back to top ↑
Ick buijgh en breeck niet.
Al verght de Min my veel door stadich ongheval,
Hy moet my buyghen lang, eer hy my breken sal.

Fero non frangor. translationtranslation
Arcus ego facilis flecti non frangor Amoris:
Non me, qui curvat, rumpere parvus amat. translationtranslation

En endvrant on dvre. translation
Comme l’Archer son Arc sans rompre, bande & tire
Ainsi n’est surmonté l’Amant par le martyre. translation


Back to top ↑

Facsimile Images


Back to top ↑

Translations

Verdragen doe ik, breken niet.
I bear, I do not break.
Ik, de Boog van Amor, makk’lijk buigbaar, ben onbreekbaar:
’t Knaapje dat mij kromt, wenst geenszins mij te kraken.

I am Cupid’s bow, easy to bend but not easily broken.
The youngster who is curving me does not like to make me snap.

Al verdragend, houdt men stand.
Zoals de Boogschutter zijn Boog spant en schiet zonder hem te breken,
Zo wordt de Minnaar door marteling niet overwonnen.


Back to top ↑

Literature


    Back to top ↑

    Sources and parallels


    Back to top ↑

    References, across this site, to this page:

    No references to this emblem or page found.

    Back to top ↑

    Iconclass

    Cupid tries in vain to break his bow; a man is sent away by his beloved

    Back to top ↑

    Comments

    De motto’s die als thema van het embleem het vermogen vertolken van de minnaar om tegenslagen te verduren, roepen herinneringen op aan een aantal succesrijke spreuken uit Italiaanse impresabundels. P. Giovio haalt een devies aan waarin het opschrift ’Flectimur non frangimur undis’ (door de golven worden wij gebogen, niet gebroken) de plooibaarheid tegenover het noodlot symboliseert.1 In de omgekeerde volgorde (’Frangar non flectar’ - Men zal mij breken niet buigen) en bij de voorstelling van een zuil vormt de spreuk het devies voor een onbuigzaam karakter.2 Het aangehaalde motto uit Giovio brengt S. Bargagli aan boven de afbeelding van een rots in de branding; bij het buigende riet luidt het in dezelfde bundel ’Flector non frangor’ (Ik word gebogen, niet gebroken), opschrift dat Hooft en Hooft wellicht heeft geïnspireerd.3 Het variëren van motto’s door omkering of het vinden van nieuwe beeldstoffen bij bekende spreuken was in de vindingrijke impresaliteratuur zeer gewoon.
    Met het oog op de erotisering van het devies is de voorstelling van de boog in de pictura zulk een vondst. Misschien vindt de plaat haar oorsprong in een vers uit Ovidius’ Ars amatoria: ’Flectitur obsequio curvatus ab arbore ramus’.4 (De tak van een boom geeft (slechts) toe, als je hem met omzichtigheid weet te plooien). Op de achtergrond wordt een minnaar kennelijk door een meisje afgewezen.

    Back to top ↑

    Notes

    1
    O.c., 64-65.
    2
    C. Camilli, Imprese illustri di diversi, coi discorsi..., Venetia 1586, I, 70.
    3
    O.c., 168.
    4
    II, v. 179. Mogelijk vormde het picturale uitgangspunt een plaat uit De la Perrière (Vgl. Henkel-Schöne, o.c., 1507).