← Content: PreviousContent: Next →

’Touvvde deuntjen [21]


h161121pict

Back to top ↑
’Touvvde deuntjen.
Altijt hoop, nemmer heijl ben ick t’ontfaen ghewent,
En wat ick loop of jaech, mijn slooven heeft gheen endt.

Eadem cantilena. translationtranslation
More rotam inclusi volvo atque revolvo sciuri.
Fine carens captum circulus urget: amo. translationtranslation

Mon mal est sans fin. translation
Ainsi que l’Escurieul i’ay beau tourner sans cesse,
L’Amour tourne avec moy & iamais ne me laisse. translation


Back to top ↑

Facsimile Images


Back to top ↑

Translations

Hetzelfde liedje.
The same old song.
Als d’eekhoorn in zijn kooi, zo wentel, wentel ik het rad.
Die eindeloze cirkelgang drijft mij gevangen voort: ik min.

Like a caged squirrel I turn the wheel and turn it again.
A circle without end pushes me on, trapped: I am in love.

Mijn lijden is eindeloos.
Zoals de Eekhoorn kan ik mooi ronddraaien, onophoudelijk.
De Liefde draait met me mee en laat me nooit met rust.


Back to top ↑

Literature


    Back to top ↑

    Sources and parallels


    Back to top ↑

    References, across this site, to this page:


    Back to top ↑

    Iconclass

    Cupid in front of a squirrel walking in a treadmill; a man walks after a woman who looks over her shoulder; swans in a pond

    Back to top ↑

    Comments

    De idee van de liefde als een uitzichtloos geslaaf, in de pictura uitgebeeld door een eekhoorn in een draaikooi, komt in het genre vaker voor. ’Ick gae / ick keer / ick com / t’beginsel is het endt’ dicht Heinsius in Quaeris bij de voorstelling van een paard in een soort tredmolen.1 Het daarbijhorende motto ’Mon mal me suit’ is een variante van Scève’s ’Fuyant peine travail me suit’.2 Veel dichter bij ons embleem staat wellicht het naamspelend devies van de Italiaanse edelman Frederico Rovero Rotario dat we in Ruscelli’s Le imprese illustri aantreffen. In een soort tredwiel, waarmee men vroeger de hefkranen in beweging bracht, rijdt een ruiter. Het bijbels motto ’Non volentibus neque currentis’ (Rom. 9, 16: het hangt niet af van hem die wil, noch van hem die zijn krachten inspant) komt hier evenwel niet te pas.3
    Zowel Hooft als Hooft gebruiken een bekend gezegde als motto.4 In het Latijnse bijschrift komt ook het motief van de gevangenschap aan bod (cf. de emblemata XXVII (VVillighe vanckenis [27]) en XXVIII (Voor vryheyt vaylicheyt [28])).
    Of de twee zwanen op de achtergrond, de vogels van Venus, als accentuering van de man die de vrouw achterna loopt, in de duiding van de plaat zijn te betrekken, is niet zeker. Onmogelijk is dit niet, als we een tekst van Ripa over de ’Koets van Venus’ met het Nederlandse en Latijnse motto confronteren. De auteur van de Iconologia wijst op de bij de antieken traditionele voorstelling
    Dat Venus van Swaenen is voortgetrocken, om te vertonen dat de Minnejanckingen het gesangh der Swanen gelijck zijn, die soo veel te soeter singen, alsse naeder aan de dood zijn, en soo veel te meer verblijt sich de verliefde, hoe hy meerder quellinge in de Liefde heeft.
    5
    Men vergelijke ook met de zwanen die als offergave voor Venus zijn bestemd op het titelblad.

    Back to top ↑

    Notes

    1
    Embl. 22. Vgl. met het motto van De Nerée.
    2
    Vgl. M. Praz, o.c., 97.
    3
    Venetia 1584, 399.
    4
    Vgl. Erasmus’ Adagiorum Chiliades tres, quae Ioannes Sartorius in Batauicum sermonem propriè ac eleganter convertit, Antwerpen 1561, 72r: ’Toude duenken’, en 181v ’Cantilenam eandem canis’. Over een (niet erg waarschijnlijke) zinspeling van Vondel op dit embleem, zie Briefwisseling III, 745.
    5
    O.c., 271-72.