← Content: PreviousContent: Next →

Niet aen ghevanghen [25]


h161125pict

Back to top ↑
Niet aen ghevanghen.
Woorden in’t oor, tot loon voor langdienstighe Min,
Zijn winden in een net, men vaerter uijt end in.

Verba dedit. translationtranslation
Verba bona auribus incantata haud verba merentis
Bella irretiti præmia sunt Zephyri. translationtranslation

En amovr n’y a point d’asseurance. translation
S’asseurer en Amour c’est estre temeraire,
Puis qu’il n’a que des vents pour solde & pour salaire. translation


Back to top ↑

Facsimile Images


Back to top ↑

Translations

Wóórden slechts gaf zij.
A lot of talk.
Mooie woorden, in het oor gefluisterd van wie méér dan woorden waard is,
’t Fraaie loon zijn zij van d’in een net gevangen Zefier.

Good words sung to ears that do not deserve them
Are the fine rewards of netted Zephyr.

In de liefde is geen zekerheid.
Zich zeker voelen in de Liefde, is vermetel zijn,
Want soldij en loon bestaan er slechts uit wind.


Back to top ↑

Literature



    Back to top ↑

    References, across this site, to this page:

    No references to this emblem or page found.

    Back to top ↑

    Iconclass

    Cupid holding winds in a fishing net; the tail of a mermaid slips through the hands of a man who tries to catch her; a broken tree on a rocky coast

    Back to top ↑

    Comments

    Het uitgangspunt van dit embleem vormt wellicht het bekende vers van Ovidius: ’Verba dat omnis amans’ (Elk die mint, is scheutig met woorden), waarop het motto van Hooft zinspeelt.1
    De pictura is een merkwaardige composite van verschillende geliefde embleemstoffen die als een betekenisvol landschap zijn samengebracht. Het centrale gegeven, Cupido die de winden - zinnebeeld van de onbetrouwbare woorden in de liefde gesproken - in een net wil gevangen houden, blijkt een erotisering van een emblema van G. de la Perrière, waarin een man die de winden op dezelfde wijze wil vastnemen, staat voor de illusie dat ingeworteld kwaad uitroeibaar zou zijn.2
    De zwemmer op de achtergrond die een zeemeermin bij de staart wil vatten, herhaalt Cupido’s zinloze onderneming: winden en zeemeerminnen vang je niet. In de Iconologia van Ripa is de meermin een attribuut van de Falsita d’amore (Bedrieghlijckheyt der Liefde). Deze wordt uitgebeeld door
    Een vrouwe die seer prachtigh en hoovaerdigh gekleet is, houdende in de handen een Meer-minne, die in den spiegel siet.
    De valsche Minnaer, hout onder de soetigheyt van een luchtige schijn, en onder de lieflijckheyt van gemaeckte woorden, de bedrieghlijckheyt, en de seer mismaeckte deelen van sijn quade gedachten, verborgen: ’t welck door de voeten, en door de uyterste deelen... wort te kennen gegeven, en daerom schilderen de Ouden de Meerminne, in desen sin.

    3
    Op zichzelf is het dus niet noodzakelijk dat het embleem als een klacht tegen de vrouw is bedoeld, maar de zinspeling op het bedrieglijk gelok van de sirenen ligt voor de hand; de bundel is trouwens haast helemaal vanuit het standpunt van de minnaar geschreven.4 Tot de hele voorstelling heeft misschien ook een door Van Mander aangehaald vers uit Tibullus’ Elegieën bijgedragen:
    Nec iurare time: Veneris periuria venti
    inrita per terras et freta summa ferunt,5

    of, in de woorden van de Wtlegghingh
    By Venus mogen vry wel Eeden sijn gesworen,
    Sy vliegen in de locht en in de Zee verloren.6

    Concreet is de prent zeer waarschijnlijk een aanpassing van een nummer uit de Amorum emblemata , een emblematisering van het Ovidiusvers: ’Litore quot conchae, tot sunt in amore dolores’ (De liefde bergt zoveel smarten als er schelpen liggen op het strand).7 Behouden in de Emblemata amatoria zijn de schelpen, de rotspartij en de boom. Deze boom lijkt er evenwel omgetoverd tot een buksboom (vergelijkbaar met de vorm waarin die in de platen van sommige latere Alciato-uitgaven als beeld van de verliefde fungeert). In de commentaren van Claude Mignault e.a. symboliseert de altijd groene buks met het bleke hout waaruit herdersfluiten werden gemaakt in elk geval de toestand van de jonge verliefden (groen), die evenwel door hun bleke gelaatskleur hun liefde verraden en liefrijke woorden (het fluitspel) spreken: 8
    Het concetto gaat andermaal terug op een woord van Ovidius: ’Palleat omnis amans.hic est color aptus amanti’ (Elke minnaar zij bleek; dit is de kleur die hem past).9 Dat de bleektakkige buksboom op de pictura is afgeknakt, verbeeldt wellicht het ontbreken van (oprechte) liefde, mede gesymboliseerd door de winden.10

    Back to top ↑

    Notes

    1
    Remedia amoris, v. 95. Vgl. dit boek p. 62, noot 12.
    2
    Le Theatre des bons engins, embl. XXXVI (Henkel-Schöne, o.c., 1451).
    3
    O.c., 31.
    4
    Over het beeld van de zeemeermin, zie: E. Oey-de Vita, ’De voorschoot van Bedroch in de Geeraerdt van Velsen’, in: Spektator, I (1971-72), inz. 487-89.
    5
    I, 4, 21-22. (En schuw de eden niet: der Liefde meineden loos dragen de winden hoog over landen en zeeën weg).
    6
    fol.29v.
    7
    Ars amatoria, II, v. 519; Amorum emblemata, 202-203: ’Ontalliche pijnen’.
    8
    Ed. Padua, 1621, embl. 208, 873-874. Een andere en voor ons doel irrelevante afbeelding van de buksboom vindt men in Henkel-Schöne, o.c., 251.
    9
    Ars amatoria, I, v. 729.
    10
    Vgl. verder nog Ars amatoria, I, v. 631-34 waar Aeolus’ winden, op last van Jupiter, de vrijerseden wegblazen, en Amorum emblemata, 140-41: ’De liefde kan niet verbeuren’. Het gegeven werd door Cats tot een embleem verwerkt in Maechden-plicht, Middelburg 1618, 44-45: ’Quid iuret non curat amans. Eedt van die mint / Licht als de wint’.