← Content: PreviousContent: Next →

Daer schuijlt [29]


h161129pict

Back to top ↑
Daer schuijlt.
Met lecker’ hoop, de Min staet om te locken breedt:
Maer ’tAes bedeckt den Hoeck, vast ismen, eermen’t weet.

Latet error. translationtranslation
Vermiculo indutum cave perca1 voraveris hamum:
Me quoquè sperandâ fronte fefellit amor. translationtranslation

Il y a de qvoy craindre. translation
Ainsi que le Poisson se prend à cette amorce,
De mesme Amour nous trompe & nous force sa force. translation


Back to top ↑

Facsimile Images


Back to top ↑

Translations

Er schuilt bedrog.
The error is hidden.
Pas op, o baarsje, slik de worm-beklede haak niet door:
Mij ook heeft Amor met zijn lok-façade beetgehad.

Beware, bass, of devouring the hook cloaked in a worm.
Love deceived me also by the hope its appearance raised.

Er is reden tot vrees.
Zoals men de Vis vangt met dit lokaas,
Evenzo bedriegt ons Amor en dringt ons zijn geweld op.


Back to top ↑

Literature


    Back to top ↑

    Sources and parallels


    Back to top ↑

    References, across this site, to this page:


    Back to top ↑

    Iconclass

    Cupid angling with a worm for bate; a couple of lovers strolling along the lakeshore

    Back to top ↑

    Comments

    Na de lof op het gevangen zijn, komt even verrassend als ontnuchterend een emblema over de liefde als bedrog: zij vangt de mensen met list. Een gewilde oppositie? Op de achtergrond zien we een man die een vrouw wil meetronen, maar zij wijst nogal uitdrukkelijk naar het water.
    Het hengelen is een aloud beeld voor alle vormen van bedrog en ook in de renaissancistische iconologieën en embleemboeken is de angel het voor de hand liggende attribuut van de misleiding. ’Den haeck / die den Visschen schijnt te spijsen / en ghevanghen houdt / beteeckent bedrogh’ zegt Karel van Mander;2 Ripa gebruikt de vishaak voor de uitbeelding van het bedrog (fraude), de misleiding (inganno), de wellust (piacere) en het hof (corte).3 Deze laatste combinatie formuleerde Hooft in Granida :
    Saechdij de visschers oyt om lichst de visch te trecken,
    Den scharpen angel-hoeck met lockend aes bedecken?
    Recht gaet het soo ten hoof.4

    Toegepast op de liefde hoort men het beeld nog weerklinken in het moderne taalgebruik: een man aan de haak slaan, to hook a lover, einen Mann angeln. Al in de antieke amoureuze literatuur werden zowel de ondernemingslust van de liefde als haar bedrieglijkheid zeer graag met de hengelaar in verband gebracht. Het beeld komt o.m. in Ovidius’ Ars amatoria, hét handboek in de erotische hengelkunst, herhaaldelijk voor.5 De bekende middeleeuwse etymologie waarin het Latijnse woord ’hamus’ (haak) en zijn afleidingen het werkwoord ’amare’ (liefhebben) hielpen verklaren, wordt met instemming aangehaald in het beroemde tractaat van Andreas Capellanus: ’dicitur autem amor ab [h]amo verbo, quod significat capere vel capi’: liefhebben is vangen of gevangen worden.6 In het Italiaans werd ’amo’ zelfs een volle homonymie (amo: ’angel’ en ’ik bemin’) die zowel in de amoureuze volkspoëzie als in de petrarkistische liefdeslyriek onvermoeibaar werd gevarieerd. Ook in het zeventiende-eeuwse Nederlands was het gebruik van het werkwoord ’vissen’ in erotische zin, zeer gangbaar; in combinatie met ’vogelen’ werd het bovendien gebruikt om het liefdesspel zelf aan te duiden.7
    Het voorlaatste embleem van de Emblemata amatoria werd tot een schilderij verwerkt door Carel de Moor.8

    Back to top ↑

    Notes

    1
    perca=perch or bass
    2
    Uutbeeldinge der figueren, 134r.
    3
    O.c., 29, 31, 572, 201.
    4
    V. 433-435.
    5
    Zie I, 47-48; I, 393; III, 425.
    6
    Tractatus de amore, ed. Troyel, München 1964, 9.
    7
    E. de Jongh, ’Erotica in vogelsperspectief. De dubbelzinnigheid van een reeks 17e-eeuwse genrevoorstellingen’, in: Simiolus, 3 (1968-69), 30-32.
    8
    Catalogus Tot lering en vermaak, nr. 46. Over de geschiedenis van het motief, zie: W. von Koppenfels, Esca et hamus. Beitrag zu einer historischen Liebesmetaphorik, München 1973 (Bayerische Akademie der Wissenschaften. Philosophisch-historische Klasse, 1973, Heft 3).