← Content: PreviousContent: Next →

Een treckt my [3]


h161103pict

Back to top ↑
Een treckt my.
Van soo veel schoonen, die des Werelds dop bedeckt,
En isser niet als een daer hart en zin nae treckt.

Una rapit. translationtranslation
Mille stellarum rem lux habet unica mecum,
Os semper cujus vergit in ora meum. translationtranslation

Vne me tire. translation
Quoy que le Ciel se pare, il n’y à qu’une flame,
Emmy tant de flambeaux qui ravisse mon ame. translation


Back to top ↑

Facsimile Images


Back to top ↑

Translations

Eén trekt aan.
Only one takes me in.
Van duizend sterren heeft een énkel licht met mij een band:
naar het gelaat zich mijn gelaat bestendig keert.

Only one light among a thousand stars has something going with me:
It is of the face that always turns to mine.

Eén trekt mij.
Al tooit zich de Hemel, te midden van zoveel (sterren)fakkels
Is er maar één die mijn hart rooft.


Back to top ↑

Literature


    Back to top ↑

    Sources and parallels



    Back to top ↑

    Iconclass

    Cupid points at a horseman who salutes his lady looking down from a window; a ray of light connects the needle of a compass and the Pole star

    Back to top ↑

    Comments

    De pictura met de afbeelding van het kompas en de poolster moet de aantrekkingskracht van de geliefde op de minnaar illustreren. Op het achterplan komt een ruiter zijn meisje onder haar raam begroeten. De plaat herneemt een bekende en in haar tijd zeer bewonderde impresa van Giovio, met het motto ’Aspicit unam’ (Zij, d.i. de kompasnaald ziet één ster aan).1
    Dat de Emblemata amatoria hier wellicht direct van de Imprese afhankelijk zijn, mag blijken uit Giovio’s commentaar: een Genuees edelman, die met veel vrouwen verkeerde, koos deze impresa met het oog op en ter geruststelling van zijn wantrouwige en jaloerse geliefde ’om duidelijk te maken dat, alhoewel er zeer veel mooie sterren aan de hemel staan, slechts één enkele door de magneet wordt aangezien, en dat is, onder zo vele, alleen de poolster.2 Alhoewel zij er passiever staat geformuleerd, komt deze exclusiviteit in de drie bijschriften eveneens sterk tot uiting. Door zijn beklemtoning van de éne geliefde en zijn plaatsing in de aanvang van de bundel doet het emblema veeleer denken aan Vaenius’ ’Een alleen’, met de voorstelling van een Cupido die het cijfer één omhoogsteekt, dan aan diens embleem met de magneet en de poolster, met het motto ’Mijn lief is mijn sterre’.3
    De metaforiek van het magnetisme, dat omstreeks 1600 nog algemeen aan de poolster werd toegeschreven, was in de liefdeslyriek zeer gangbaar. Voor de neoplatonici was het fenomeen trouwens een fysische manifestatie van de kosmische krachten van de liefde.4
    Een curiosum zijn de aantekeningen die de dichter-filoloog Jan van Broekhuizen (1649-1707) in zijn handexemplaar van de Gedichten (1636) bij dit en het voorafgaand Minerva-embleem heeft aangebracht.5 Beide annotaties wijzen erop dat al tegen het einde van de gouden eeuw de lectuur van de Emblemata met het oog op de bronnen niet meer probleemloos was. Bij het embleem met het kompas dacht Broekhuizen aanvankelijk aan de beroemde en exemplarische herdersroman L’Astrée (1607-) van Honoré d’Urfé, werk dat inderdaad voor een goudmijn van amoureuze concetti en impresen mag doorgaan. Naderhand verbeterde de annotator zich en verwees, met bronnenopgave, naar de hier besproken impresa van Giovio. Terecht, want de passage uit L’Astrée heeft bij hetzelfde beeld toch een ander motto: ’J’en suis touché’.6


    Back to top ↑

    Notes

    1
    Dialogo dell’Imprese militari et amorose, Lione 1559, 80; zie ook M. Praz, o.c., 64.
    2
    ’significando, che, se ben sono molte bellissime stelle in cielo, una sola però è guardata dalla calamita, cioè, tra tante, la sola stella della tramontana’.
    3
    Amorum emblemata, 2-3 en 38-39.
    4
    M. Llasera, ’Magnetism and English Poetry in the Earlier Seventeenth Century’, in: Etudes Anglaises, XXIV (1981), 16-31.
    5
    J.C. Arens, ’Jan van Broekhuizens aantekeningen bij Hooft’, in: De Nieuwe Taalgids, 56 (1963), 185. De aantekeningen bij het vorige embleem betreffen de voorstelling van het ’glasen schildt’.
    6
    Ed. H. Vaganay, Genève 1966, t. II, 98.