← Content: PreviousContent: Next →

Dienende teer ick uijt [12]


h161112pict

Back to top ↑
Dienende teer ick uijt.
De Minne kluijft mijn vleijsch, ick rammel in mijn huijdt;
Aen and’re dient de Lamp, haer selven teert zy uijt.

Serviendo consumor. translationtranslation
Sese ipse exurit lucendo per atria lychnus.
Materies flammis est amor ipse suis. translationtranslation

Movrir povr servir. translation
Ainsi que le flambeau se paist de sa ruïne
L’Amour vit par ses feux & par ses feux se mine. translation


Back to top ↑

Facsimile Images


Back to top ↑

Translations

Al dienende teer ik mijzelf op.
I am used up by serving.
Zichzelve brandt zij leeg, de lamp, bij ’t lichten door het woonhuis,
Zo is de liefde zelf de teerstof voor de eigen vlammen.

A lamp burns itself up by giving light in houses.
Love is itself fuel for its own flames.

Sterven om te dienen.
Zoals het lampelicht teert op zijn ondergang,
Zo leeft de Liefde door haar passies en door haar passies gaat zij tenonder.



Back to top ↑

Sources and parallels


Back to top ↑

References, across this site, to this page:


Back to top ↑

Iconclass

A girl brings some food to the sick lover; Cupid stands at a pedestal with a burning oil-lamp

Back to top ↑

Comments

Brandende lampen of kaarsen vormen in het genre geliefde concetti: ze schenken licht (leven) door zichzelf het leven te benemen; de minnaar verteert zichzelf door zijn liefde voor het meisje.1 M. Praz wijst als voorbeeld voor dit embleem een plaat aan uit Corrozet’s Hecatongraphie: het motto ’Service dommageable’ (Schadelijke dienst) begeleidt daar de afbeelding van een brandende kaars.2
De achtergrond van de pictura toont de lichamelijke gevolgen van de liefdesmart en is waarschijnlijk geïnspireerd door een plaat uit G. de la Perrière’s Theatre waarop een koortslijder wijn als medicijn krijgt toegediend, een verkeerde medicatie die de vorst tot nadenken moet stemmen als hij aan gekken hoge ambten en waardigheden toekent3:
Meer dan het lichamelijk lijden lijkt Hoofts mooie bijschrift de erotische passie te evoceren, zoals die b.v. ook in de Franse versjes tot uiting komt. Misschien wordt die bovendien gesuggereerd in het werkwoord ’rammelen’ (bronstig zijn, ook gezegd van wulpse manspersonen). In zijn Daraide, al in 1618 voor het eerst te Leeuwarden opgevoerd, legt I. Starter het bijschrift in de mond van de smoorverliefde hoofdpersoon, de als het meisje Daraide vermomde prins Agelisan:
O dubbel bitt’re pijn! ick teer myn selven uyt,
Ick quyn door bleecke rouw, ick rammel in myn huydt.4


Back to top ↑

Notes

1
Voor de geschiedenis van dit motief zie E. Graf, Aliis inserviendo consumor. Entwicklung einer lateinischen Sentenz, in: Arcadia, 4 (1969), 199-201.
2
Paris 1543, I VIb (M. Praz, o.c., 124; Henkel-Schöne, o.c., 1363). Zie ook P. Hecht, ’Candlelight and dirty fingers, or royal virtue in disguise: some thoughts on Weyerman and Godfried Schalken’, in: Simiolus, 11 (1980), 27 e.v.
3
O.c., embl. L (Qui donne vin à ung febricitent...).
4
Daraide, Amsterdam 1621, 32 (v. 1196-97).